Het is een tekst met heilige status voor landen die hun economische groei willen stimuleren: het jaarlijkse Doing Business-rapport van de Wereldbank.

Editie 2015 verscheen woensdag. Het rapport geeft een ranglijst van landen al naar gelang van het gemak om er zaken te doen. Daarbij wordt gekeken naar talloze factoren, van overheidsprocedures tot vennootschapsrecht tot de efficiëntie van de rechtspraak. Bureaucratie is de grote boosdoener.

Huiswerk voor beleidsmakers

Dit jaar is de meetmethode iets anders, maar de scores zijn toch redelijk vergelijkbaar met vorig jaar. Singapore staat net als in 2013 op plaats 1. Het rapport is optimistisch: tachtig procent van de landen heeft zijn score verbeterd. Er zijn enkele verrassende stijgers. Zo spurtte Albanië veertig posities voorbij naar plaats 68.

China zal minder blij zijn: het land is al jaren geïrriteerd over zijn slechte prestaties, en probeerde zelfs te voorkomen dat het in de editie van 2013 werd opgenomen. Dit jaar eindigt China op plaats 90 van de 189 landen, achter landen als als Mauritius, Montenegro en Jamaica.

Checklist voor ondernemers

In het rapport staan niet alleen boodschappenlijstjes voor nationale regeringen, maar ook voor aspirant-ondernemers. De kleine lettertjes van het rapport lezen als een soort ‘gids voor ondernemen in land X’. Zo staat minutieus omschreven welke stappen er moeten worden ondernomen om een bedrijf te registreren, met, heel belangrijk, het aantal dagen dat iedere stap in beslag neemt.

Als iets in het ene land slecht is geregeld, kom je er snel achter in welk buurland je wél moet zijn. Overweeg je te ondernemen in een ver buitenland, kijk dan ook zeker even in de “met dank aan”-sectie. Vooral in kleinere landen kan een belletje naar de personen en instellingen die daar worden genoemd een aardig aanvullend beeld geven van de lokale kansen en valkuilen.

Nederland op plaats 27

Nederland staat op plaats 27. Een plaats lager dan vorig jaar, maar er is geen verschil in gescoorde punten. Kijk je naar de groep van 31 rijke OESO-landen, dan staat Nederland op plaats 18.

De opstellers van het rapport bedachten een aantal scenario’s om het gemak van zakendoen in verschillende landen te vergelijken. En dat kan vrij specifiek worden. Neem het kopje ‘bescherming van minderheidsaandeelhouders’, waarop Nederland verrassend slecht scoort: plaats 94 wereldwijd.

Hoe aansprakelijk is aandeelhouder Jansen?

De onderzoekers nemen als voorbeeld een scenario waarbij een mijnheer Jansen, die 60 procent van de aandelen van bedrijf A in handen heeft en 90 procent van de aandelen van bedrijf B, een transactie tussen de twee firma’s beklinkt. Die blijkt schadelijk voor de bedrijven te zijn, waarna andere aandeelhouders de raden van bestuur willen aanklagen. Spannende soap, nietwaar?

In het geval van Nederland blijken de kleinere aandeelhouders niet zo veel machtsmiddelen te hebben. Aandeelhouder Jansen is tot relatief weinig transparantie verplicht, en zowel hij als de raden van bestuur zijn heel beperkt aansprakelijk.

Lang wachten op stroom

Een ander scenario verklaart wellicht waarom Nederland slecht scoort op de onderdelen ‘bouwvergunning’ en ‘elektriciteit aansluiten’: het rapport gaat uit van de nieuwbouw van een loods (twee verdiepingen, 1300 vierkante meter). In het dichtbebouwde, milieubewuste Nederland moet je voor nieuwbouw inderdaad nogal wat stappen doorlopen. Zakendoen vanuit een bestaand pand is dan een stuk makkelijker.

Vooral als er al stroom is. Het duurt in Nederland namelijk 41 dagen langer dan in het gemiddelde OESO-land (76,8 dagen) om een nieuw gebouw aan het stroomnet te koppelen.

Nederland Exportland heeft internationale handel dan weer goed geregeld. Zo gaat exporteren drie dagen sneller dan het OESO-gemiddelde van 10,5 dagen. Ook zijn de kosten van het exporteren van een container (915 dollar) 165 dollar goedkoper dan het gemiddelde OESO-land.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl